Veehandel Kuenen is een bloeiend familiebedrijf, dat inmiddels 4 generaties bestaat. Voor zover bekend is (over-)grootvader Hendrik Jan Kuenen (1889) rond 1905 gestart met de handel in vee. Zijn zoon Derk Kuenen (1922) nam het stokje van hem over. Derk-Jan Kuenen (1966) is de derde generatie. Inmiddels is Hendrik-Jan Kuenen (1994) de vierde generatie veehandelaar.
Over ons
Al 4 generaties uw partner in veehandelVeehandel Kuenen kenmerkt zich door generaties lang vakwerk in rundvee. Wij zijn ervan overtuigd dat vertrouwen, gunning en plezier de basis is voor een langdurige en rendabele relatie.
Op de veemarkt gebeurde het
De veemarkt in Doetinchem was dé plek waar het allemaal gebeurde. Handel, uitwisselen van nieuwtjes en sociale contacten kwamen er samen. Derk-Jan Kuenen maakte dit allemaal nog maar net mee, want als jongeman was hij er regelmatig te vinden. Dinsdag was het marktdag. “Om half twee ’s nachts vertrokken we richting Doetinchem. Daar werden de koeien die mijn vader bij de boeren gekocht had, aangevoerd door transporteurs.”
Na het uitladen, brachten speciale veedrijvers de dieren naar hun plek op de markt. “We huurden vaste standplaatsen. Erboven hing een soort straatnaambordje met de aanduiding D.Kuenen17. Zo wisten de veedrijvers waar ze moesten zijn.” Het bieden ging met handjeklap, een gebruik dat typerend was voor de veemarkt. Wanneer een koe werd gekocht, kreeg het de initialen HK.
Van veemarkt naar telefoon en digitaal
De tijden zijn veranderd. De veemarkt is niet meer. Na de uitbraak van mond-en-klauwzeer in 2001 werd hij gesloten. Handel gaat nu veelal via de telefoon en het papierwerk wordt nu digitaal geregeld. De grote hoeveelheden cash geld en de stofjassen behoren eveneens tot het verleden.
Wat wel is gebleven, is het sociale aspect. “Bedenk wel dat we op sommige boerderijen al honderd jaar komen. Wij doen nu zaken met de kinderen van boeren met wie mijn opa zaken deed. Dat vind ik heel waardevol.”
Buitenlandse handel
Derk-Jan richt zich ook op de import van vee uit Duitsland en Oostenrijk. “Mijn vader moest niks van zulke avonturen hebben. Ik heb een pinpas, mijn vader had een grote leren portefeuille aan een kettinkje om zijn nek. Soms zaten er wel twintig briefjes van duizend in.”
Inmiddels zijn Derk-Jan en Hendrik-Jan regelmatig in het buitenland te vinden. Daarnaast gaan ze ook veel in hun eigen regio de boer op. Een mooie mix van de bekende sociale contacten in de buurt, met het “onbekende” en onverwachtse van de buitenlandse handel.
Bron: Margreet Welink voor het tijdschrift Landleven